Biografische gegevens.

Titel: Sonny boy.

Schrijver: Annejet van der Zijl.

Uitgeverij en plaats van uitgever: Nijgh en Van Ditmar, Amsterdam.

Jaar eerste uitgave: 2004.

Aantal bladzijdes: 282.

Opbouw.

Het boek bestaat zelf uit verschillende hoofdstukken, deze hebben een naam bijvoorbeeld hoofdstuk 1: November in Holland.

  • Heeft het boek een proloog/epiloog? Ja, het boek heeft een proloog die heet: De rivier, 1923. Hierin lees je dat Waldemar erg van zwemmen houdt. Hierin wordt Waldemar en zijn liefde voor het zwemmen in de Suriname rivier beschreven. En hier word uitgelegd dat Waldemar een met het water is. Er is ook een Epiloog genaamd : De zee, 1945. Hier lees je dat Waldemar twee dagen voor de bevrijding op het cruise schip zit dat word gebombardeerd door Amerikaanse vliegtuigen, omdat hij erg goed kon zwemmen sprong hij in het water. Toen hij aangekomen was bij de kust werd hij doodgeschoten door 2 soldaten van zijn zoons leeftijd.

Is het boek geïllustreerd? Wat voor illustraties staan er dan in? Wat is de bedoeling ervan?

  • Is het boek geïllustreerd? Ja het boek bevat bladzijdes waarin foto’s van bijvoorbeeld de personages te zien zijn. Het is handig want je kan het boek erdoor beter begrijpen en je weet meer over de personages wat in sommige boeken nog al onduidelijk is.
  • Kent het boek verschillende lettertypes? Ja soms gebruikt het boek schuine letters om iets aan te geven of iets duidelijker te maken.

De samenvatting.

Hoofdstuk 1: November in Holland
Rika Hagenaar-van der Lans is heel weemoedig in de herfst van 1928. Ze is verdrietig omdat haar echtgenoot maar niet begrijpen wil dat ze echt van hem wil scheiden. Dan komt er soort terugblik naar haar leven tot dat moment.

Ze is een van de mooie meiden van Van der Lans, een heel gelovig katholiek middenstandsgezin in Den Haag. Ze is geboren in september 1891. Ze is dus 35 als het boek begint. Ook Rika is een heel vroom katholiek meisje geweest. Toen ze zestien was, werd ze verliefd op de 19-jarige Willem Hagenaar. Hij was alleen protestant en de ouders van Rika verbieden de omgang. Ze blijven elkaar in het geheim ontmoeten. Toen Willem in 1911 slaagde voor een examen bij Rijkswaterstaat, reed hij naar Den Haag om Rika te schaken. Ze had haar eer verloren en de ouders gaven toestemming voor een huwelijk. Het paar vestigt zich in Apeldoorn, en na de geboorte van het eerste kind verhuizen ze naar Den Bosch. Daar gaat alles goed. Maar dan wordt Willem dijkgraaf in het zeer protestante Zuid-Hollandse dorp Goeroe. Aangezien Rika graag zwemt, wordt ze in het roddelcircuit van het oerdegelijke dorp opgenomen. Haar man kan dat niet hebben en begint haar te slaan. Rika vlucht naar Den Haag, maar haar ouders zien een scheiding niet zitten. Ze ondergaat een gedaanteverwisseling (knipt d’r haar af), maar haar zoons vinden Den Haag geen leuke stad. Ze biedt in haar woning ook onderdak aan een nicht van haar man die het met een zwarte man heeft aangelegd en door de familie is verstoten. Tussen Christien en haar man Dave blijkt ook niet alle pais en vree te zijn en wanneer Dave vertelt dat er een zwart familielid uit Suriname overkomt, vertelt Christien dat deze Waldemar maar het beste kan intrekken bij Rika.

Hoofdstuk 2: Waldemars wereld
Waldemar Nods had van het begin van zijn leven geweten dat hij een ocean swimmer was, namelijk dat hij naar Europa zou gaan bijvoorbeeld om te gaan studeren in Nederland. Een zo blank mogelijke huid en een zo westers mogelijke levensstijl geldt in Suriname als de opmaat voor een succesvol leven. Het huwelijk van Waldemars vader en zijn moeder was ook al een gemengd huwelijk tussen blank en zwart. Zij was een keurig meisje en hij een avonturier. Ze krijgen vier kinderen: Waldemar wordt in 1908 geboren.

Als de Eerste Wereldoorlog uitbreekt, wordt het economisch minder in Suriname, wat de vader van Waldemar ook veel geld kost. Na de oorlog gaat de markt naar Europa min of meer open en Waldemar’s vader laat zijn vrouw in de steek. Zij moet alle eindjes aan elkaar knopen. Waldemar is een ijverige jongen die gemakkelijk kan studeren. Zijn droom is naar Nederland te vertrekken om daar te studeren. Hij pakt een boot van de KNSM. Onderweg sterft een van de passagiers aan malaria en ze gaat al die tijd in de kist mee naar Holland, wat een behoorlijke stank tot gevolg heeft. Aangezien haar familieleden bij aankomst in Holland moord en brand schreeuwen, moeten de passagiers nog een paar dagen aan boord blijven.

Hoofdstuk 3: De kostganger
Het is erg wennen voor Waldemar in het koude Holland. Dave’s vrouw Christien doet koel tegen hem en hij is van een rijke Surinamer een arme sloeber geworden. Hij moet van Christien verhuizen naar het pension van Rika. Dat gebeurt in november 1928. Hij is wel gecharmeerd van de oudere en warmere Rika. Een jaar later is ze zwanger van hem. Haar man wil naar Nederlands-Indië vertrekken en wil eigenlijk Rika terug hebben. Haar oudste zoon Wim kan de relatie tussen Waldemar en zijn moeder niet accepteren en trekt naar Goeroe. Zijn vader hoort met ontzetting over de verboden relatie tussen Rika en Waldemar en wil alle kinderen terughalen naar zijn huis. Op 17 november 1929 wordt de kleine Waldemar geboren (Waldy, maar nog liever Sonny Boy genoemd) De andere kinderen worden haar gerechtelijk ontnomen. Intussen is de beurscrash in New York een feit: Rika en Waldemar hebben geen geld, geen werk en geen vrienden. Ze worden hun huis uitgezet. Rika blijft contact houden met haar kinderen: ze blijft ze dikke brieven en foto’s toesturen. Waldemar blijft echter goed studeren en werkt later op de boekhouding van een bedrijf. Rika gaat een pension stichten en vanaf 1932 kan ze in de Haagse binnenstad gasten ontvangen. Ze hoopt er ook haar kinderen te kunnen ontvangen, maar dat gebeurt niet. Alleen dochter Bertha houdt Rika op de hoogte van wat er zich allemaal in Goeroe afspeelt. Zo ontstaat er toch een briefwisseling. Het volgende pension van Rika is er een aan zee. Ze slaagt erin haar pensionnetje vol met mensen te krijgen en zo de schuldeisers van haar af te houden, al moet ze soms haar eigen kamer opofferen.

Hoofdstuk 4: Pension Walda
In de jaren dertig gaat het economisch best goed in de kustplaats Scheveningen. Er komen dan ook veel gasten naar het pension van Rika en de opmerkingen in het gastenboek zijn lovend. In 1934 huren ze zelfs drie appartementen op een steenworp afstand van het strand en Rika heeft veel handelsinzicht. Ook komen er vaak Duitsers. In Duitsland is de economie namelijk uit het dal gekropen door toedoen van Hitler. Er volgt een macro-economisch relaas. Daarna daalt Van der Zijl weer af tot het microniveau. De kleine Waldy wordt door de ouders van Rika wel geaccepteerd, maar haar eigen kinderen mogen van haar man nog steeds geen contact onderhouden. Dat is een geweldige tegenvaller voor haar: ze stuurt ze nog steeds elke week een brief. Niet elk kind doet trouwens even vriendelijk tegen haar: vooral de oudste kinderen negeren haar. Waldemar is zijn exotische aard in Nederland wat kwijtgeraakt: hij is stiller geworden. Sonny groeit voorspoedig op en zit op de artistieke montessorischool: hij is trots op zijn vader die hem vaak laat zien hoe goed hij kan zwemmen in zee. In 1937 trouwen Waldemar en Rika voor de wet. Wel moet Sonny later naar de veel strengere katholieke school, wat hij niet leuk vindt. Het gaat zo goed dat opnieuw besloten wordt een groter huis te kopen om een pension te stichten. Aan de zeekant.

Hoofdstuk 5: Aan de zeekant
In 1938 is het een topjaar wat betreft het fraaie zomerweer en de vele gasten in het pension. Intussen heeft Hitler in Duitsland zijn theorie over de joden ontwikkeld. Maar juist Rika roemt de handelsgeest van de joden. Het wordt in Europa echter steeds benauwder. Hitler valt Polen binnen. Er worden soldaten in het pension ondergebracht en op 10 mei 1940 zijn we getuige van de inval van de Duitsers. Na vijf dagen is de capitulatie een feit. In de periode erna leefden bezetters en onderdrukten nog broederlijk naast elkaar in het pension. De Duitsers gedroegen zich heel fatsoenlijk. Af en toe is er contact tussen enkele kinderen en Rika, waarover ze heel erg blij is. Alleen de oudste zoon Wim moet weinig van zijn moeder weten. Als de oorlog door de aanval op Pearl Harbour mondiaal wordt, is dat economisch goed te merken. Er komen minder gasten en tenslotte moet de Scheveningse boulevard worden afgesloten. Het pension wordt dan ook gesloten.

Hoofdstuk 6: Schaduwleven
Naarmate de oorlog vordert, gaat Rika joodse mensen onderdak verlenen in de Pijnboomstraat. De eerste treinen vertrekken al naar Westerbork en er is veel behoefte aan onderduikadressen. Rika vindt dat ze moet helpen, maar ze is nogal onvoorzichtig. Zo staat een illegaal radiotoestel vrijwel zichtbaar in de kamer en de verraders slapen natuurlijk nooit. Ook laat ze de onderduikers te gemakkelijk de straat op gaan. Rika komt in contact met een echte verzetsman Kees Chardon uit Delft, die er een reputatie op na houdt zich met moeilijke gevallen bezig te houden. Waldemar houdt zich meer afzijdig. Toch komen er steeds meer onderduikers in hun huis o.a. een oud SS-er, Gerard van Haringen. Het kan ook niet uitblijven dat er door de Haagse politie (die overwegend fout was) een inval wordt gedaan. Waldemar, Sonny en Rika worden opgepakt, alsmede de meeste onderduikers. Ook de groep van Kees Chardon wordt opgepakt.

Hoofdstuk 7: De ogen van Rika
Hun zevende trouwdag vieren Rika en Waldemar in de gevangenis. Rika wordt steeds ondervraagd o.a. door Kees Kaptein, een van de ergste nazi-vrienden, die na de oorlog zelfs de doodstraf heeft gekregen. In ruil voor seksuele gunsten wil hij nog wel eens wat voor vrouwen doen, maar bij Rika heeft hij geen kans. Waldemar en Kees Chardon worden op 23 februari naar Vught gebracht: niet zo’n heel streng gevangenkamp. Waldemar weet zich goed staande te houden met zijn nette gedrag en schrijft brieven naar de familie. Op 1 mei worden de straffen tegen Kees Chardon en Rika uitgesproken: levenslang wegens Judenhilfe. Ook Rika wordt vervoerd naar Vught. Een keer heeft ze nog Waldemar kunnen zien. Daarna wordt hij op transport gesteld naar Neuengamme: richting noordnoordoost. Ook daar weet hij zich goed aan te passen door zijn goede manieren en zijn kennis van het Duits. Ook Rika wordt naar Duitsland vervoerd.

Hoofdstuk 8: Noordnoordoost
Rika rijdt twee dagen en nachten met de trein naar Duitsland. Omdat het in Vught niet zo slecht was, denken de vrouwen dat het ook in het Duitse kamp Ravensbrück niet zo erg is, maar daar komen ze snel achter. Het is er verschrikkelijk. Twaalfhonderd mensen delen een plek die voor vierhonderd geschikt is. Ziektes breken dan ook uit. Contact met Waldemar heeft ze niet meer. De brieven bereiken elkaar niet meer. Na het Ardennenoffensief komen er steeds meer gevangenen in de kampen, wat de situatie mensonterend maakt. Er breekt in het kamp van Rika dysenterie uit. De zieke vrouwen worden bij elkaar gezet en slechts een twintigtal weet te overleven. Rika is daar niet bij. Waldemar weet het wel vol te houden totdat de Russen voor de poorten staan. In april slaagt hij erin met een grote groep gevangenen weg te komen uit het kamp. Ze gaan in de richting van de Oostzee en worden ingescheept op het luxe schip Cap Arcona. In de epiloog blijkt later dat het schip op 3 mei wordt getorpedeerd.

Hoofdstuk 9 :

Het koekoeksjongNa de bevrijding op 5 mei is Sonny Boy een koekoeksjong. De eerste tijd verblijft hij bij zijn grootouders, maar die kunnen hem niet opvoeden. Daarna gaat hij naar zijn favoriete tante Jo. Via het Rode Kruis hoort hij wat er met zijn moeder is gebeurd. Van zijn vader weet hij nog niets. Ook wordt niet bekend wie de onderduikers in de Pijnboomstraat verraden heeft, want dat dat laatste is gebeurd, is wel zeker. De gedeserteerde SS-er Gerard van Haringen zou een mogelijke kandidaat zijn. In Nederland rust er echter een taboe op dat soort dingen: het pensioen met een andere eigenaar wordt weer geopend en het naoorlogse Nederland gaat aan de slag. Kees Kaptein krijgt de doodstraf die ook daadwerkelijk wordt voltrokken. Sonny Boy is het koekoeksjong dat nergens thuis is: hij krijgt een psychisch trauma, wordt onhandelbaar. Hij gaat studeren en trouwen met een meisje dat hij zwanger heeft gemaakt, maar beide zaken lopen op een mislukking uit. Zijn therapeuten raden hem aan zijn leven op schrift te stellen, maar het is niet mogelijk voor hem om dat voor elkaar te krijgen. Het stopt steeds bij hetzelfde beeld: zijn vader aan de reling van het mythisch gedoemde zeepaleis dat zijn noodlot geworden was.

Epiloog: De zee, 1945
In dit deel wordt beschreven wat er gebeurde met Waldemar op 3 mei 1945. Het schip waarop hij voer, werd gebombardeerd door Amerikaanse vliegtuigen.. Er zijn veel slachtoffers en de keus is: aan boord blijven van het brandende schip of het koude water in. De goede zwemmer Waldemar kiest voor het laatste en weet inderdaad zwemmend de kust te bereiken. Daar wordt hij door in paniek geraakte Duitse soldaten neergeknald. ”Bloed mengde zich met ijskoud water, maar Waldemar voelde al geen pijn meer. Hij wiegde op de golven, en de zee spoelde alle vuil en ellende van hem af. Het water was zijn vriend, zoals het dat altijd was geweest…… Hij krijgt al stervend een visioen. ……” en Waldemar zwom, hij zwom naar huis”.

Bron samenvatting: http://www.scholieren.com/boekverslag/56627

Titelverklaring.

De titel: Sonny boy is een liedje van Al johnsen uit de film The singing fool. Waldemar en Rika gaan naar deze film en als bewijs van hun stiekeme maar krachtige liefde geven ze hun zoontje Waldy de bijnaam Sonny Boy.

 

Dit is een stukje van het liedje:


When there are grey skies
I don’t mind the grey skies
You make them blue, Sonny Boy

 

thema en motieven

Thema
Krachtige liefde in oorlogstijd

Motieven
Water. Waldemar voelt zich vrij als hij zwemt. Als kind hing hij achter de grote schepen in Paramaribo, door het geluid van de branding komt hij tot rust in Scheveningen en hij zal uiteindelijk in de golven sterven.

Verboden liefde. Als Rika zich aan de “normen en waarden” van haar omgeving had gehouden waren de twee mannen met wie ze haar leven gedeeld heeft nooit haar partner geweest. Ook blijkt later in het boek dat het merendeel van haar kinderen niet zonder schandalen zal trouwen. Ex-man Willem trouwt uiteindelijk met de hulp, ver benenden zijn stand dus.

Verhuizen. De gezinnen van Rika veranderen in elke vorm vaak van woon- of verblijfplaats. Waldemar wisselt zelfs van werelddeel. Zelfs hun laatste maanden in de concentratiekampen brengen Rika en haar man elk op verschillende locaties door.

Hoop. Ondanks de tegenslagen blijven de personages hopen op een goede afloop. Dit geldt voor Rika in het begin en tegen het eind van het boek voor de hereniging met haar kinderen, maar ook wordt flink gebeden voor een spoedig einde van de oorlog.

Zwart en wit. Er is veel sprake van racisme van de donkere Surinamers en  joden, maar ook blijkt de Nederlandse samenleving allesbehalve zwart en wit gehandeld te hebben in oorlogstijd. Iedereen verraadde iedereen. Goed en fout bestond niet.


Armoede. krijgt Rika’s gezin te maken met geldnood.

Bron: http://www.scholieren.com/boekverslag/58924

 De structurele kenmerken.

Perspectief & verteller

Het perspectief van het boek Sonny boy is de alwetende verteller. De reden waarom ik dit denk is omdat je in het boek geen ik , personale of  meervoudig perspectief voorkomt. Dat merk ik door dat je van alles te weten komt vanuit het geen enkel perspectief van een persoon. Dat houd dus in dat het de alwetende verteller is perspectief . de gene die het verteld staat volledig buiten het verhaal.

Tijd

het verhaal Sonny Boy speelt zich af rond 19e eeuw en loopt ongeveer tot het eind van de tweede wereld oorlog . dat merk je door duidelijke voorbeelden van de tweede wereld oorlog. Er word ook gewoon aangegeven in welke tijd het ongeveer afspeelt op deze manier ( 1923 ). Daar weet je zeker dat het over de negentiende eeuw gaat

personages en figuren

Rika van der Lans. Een vrouw die strijd waar ze voor staat. Volgens mensen die haar gekend hebben gekenmerkt door onmisbaar flitsende ogen. Zet alles op alles om haar “verloren” kinderen terug te krijgen, zet in de tussentijd haar extra moederliefde in om eerst haar pensiongasten en later onderduikers het naar de zin te maken.

Waldemar Nods. Een Surinaamse “Ocean Swimmer”, een jongen die voorbestemd is het in Nederland te maken. Uiterst rustige, beleefde man. Hij heeft veel moeite te gronden in het bekrompen koude Nederland, maar terugkeren naar Suriname wil hij zijn gezin niet aandoen. Stierf terwijl hij deed wat hij het liefst deed om zich vrij te voelen. Zwemmen.

Waldy Nods, bijnaam Sonny Boy. Redelijk opstandige jongen, heeft het niet altijd makkelijk met de wilde verhuizingen van zijn ouders en heeft moeite met de pesterijen op school. Na de dood van zijn ouders verliest hij ook een flink stuk van zichzelf.

Willem Hagenaar. Trotse man, dolverliefd op Rika. Hij kan het niet verkroppen als zijn vrouw hem verlaat en stelt alles op alles haar bij hem terug te krijgen. Pas na het bericht van haar dood lukt het hem weer meer naar zichzelf te kijken.

Bertha Hagenaar, door bekenden “Zus” genoemd. Dochter van Rika. Heeft veel moeite met het gemis aan moedergevoel bij haar strenge vader. Zij houdt als enige consequent het contact met haar moeder vol.

Ruimte

Het verhaal speelt zich af in verschillende plaatsen in Nederland. Den Haag, Den Bosch, Goeree, Scheveningen en Vught. Later in het boek belanden Waldemar en Rika in Duitsland, in Neuengamme en op de Cap Arcona en in Ravensbrück. Ook  Paramaribo ( de hoofdstad van suriname) en het schip waarmee Waldemar naar Nederland vertrekt komen in het boek voor.

Spanning

Ik vind dat er veel spanning in het boek zit. Je vraagt je steeds af hoe iets af zal lopen: blijft Rika bij Waldemar en andersom, zullen de kinderen ooit weer bij haar terugkomen, zullen ze verraden worden als ze onderduikers hebben, zullen ze de oorlog overleven? Zo zijn er verschillende dingen die je bezighouden terwijl je het boek leest, en dat alles samen maakt het redelijk spannend.

Intertekstualiteit, leidmotieven, symboliek

intertekstualiteit

Sonny Boy is een non-fictionele roman. De bedoeling was om er een historische roman van te maken.

“Maar naarmate ik me meer in de hoofdpersonen verdiepte en er steeds meer materiaal boven kwam drijven, besefte ik dat tegen het leven zelf niet op te verzinnen valt – in ieder geval niet door mij.”

(blz. 223)
Het boek gaat ook over de geschiedenis, over de slavenhandel en de jodenvervolging, maar toch is het een echt gebeurd verhaal, en ook in die vorm geschreven. Het is een soort van biografie van het leven van een paar personen in de geschiedenis, maar dan in verhaalvorm. 
“Als elke reconstructie was Sonny Boy een puzzel, slechts mogelijk gemaakt door degenen die me hielpen zoeken naar de stukjes ervan.”(blz. 223)

leidmotieven

Motieven die regelmatig terugkomen in het verhaal
- Noordnoordoost: Waldemar vertrekt van Suriname naar Nederland met deze koers. Later zullen Waldemar en Rika nogmaals deze koers aannemen. Dit keer in een compleet andere situatie: bij het vertrek naar de concentratiekampen in Duitsland. Weer een barre tocht, maar dit maal met een veel sombere bestemming.
- Moeilijke huwelijken. Rika weet ze wel uit te zoeken. Eerst trouwt ze als katholieke met een protestante man, iets wat niet echt gewaardeerd wordt. Later maakt ze het nog bonter en gaat ze als blanke vrouw een relatie aan met een donkere man.
- Liefde/zorg. Eerst had Rika liefde voor Willem, later voor Waldemar. Ze geeft erg veel liefde aan haar kinderen, ook als ze die verliest. Tegen de kostgangers is ez ook erg hartelijk.
- Mensen verliezen. Rika verliest haar man en later ook haar kinderen. Later verliest Sonny Boy zijn ouders. In de kampen verliezen ze nog veel meer mensen.
- Wereldgeschiedenis. Er wordt uitleggegeven over de slavenhandel, de apartheid, Suriname en de Tweede Wereldoorlog. Hierover leer je heel wat als je dit boek leest.

 

 

 

Symboliek

Het liedje Sonny boy is de symboliek van dit boek.

When there are grey skies
I don't mind the grey skies
You make them blue, Sonny boy 
Friends may forsake me
Let them all forsake me
You pull me through, Sonny boy 
You're a sent from heaven
And I know your worth
You've made a heaven
For me right here on earth 
And then the angels grew lonely
Took you 'cause they're lonely
Now I'm lonely too, Sonny boy 

Plot.

 

Waldemar gaat met de boot van Suriname naar Nederland. Als hij is Nederland is zoekt hij een verblijf, eerst verblijft hij bij een kennis maar daarna ontmoet hij Rika waar hij een appartement huurt. Rika en Waldemar worden verliefd en krijgen een kind, maar Rika heeft eigenlijk ook nog een echtgenoot waarvan ze wilt scheiden en de echtgenoot word woedend. Ze moeten uit het huis en vinden een verblijf in een soort cafe. Later in het verhaal opent Rika een pension in Scheveningen en er verblijven veel mensen. Ze worden door de Duitsers uit het pension gezet en Rika en Waldemar laten Duitsers in een ander huis onderduiken. De Duitsers ontdekken dat en ze worden afgevoerd naar Vught. Rika word later naar een ander kamp in duitsland overgebracht waar het een stuk zwaarder is en Rika overlijd ook in dat kamp. Waldemar weet het vol te houden en gaat met de boot die word gebombardeerd door Amerikanen weg. Waldemar kon goed zwemmen dus hij zwemt naar de kust. Eenmaal aangekomen bij de kust word Waldemar dood geschoten door 2 soldaten van zijn zoons leeftijd.

 

Recensie

Ik vond zijn mening in het begin van de recensie niet goed naar voren komen. Het ging ook meer over een biografie en ik begreep niet goed wat deze schrijver eigenlijk bedoelde. Verder is het verhaal wel duidelijk uitgelegd.

Door het boek kan je een goed beeld krijgen van de werkelijkheid. Ik kon me heel goed inleven hoe machteloos Waldemar en Rita zich voelde toen het hun overkwam, ze hadden veel tegenslagen.  Ondanks dat de structuur het meest over vroeger ging( rond de 2e  wereld oorlog), vond ik het toch een leuk, spannend en interessant boek. Het boek is eenvoudig te lezen en worden weinig moeilijke woorden gebruikt. Vanaf het begin van het boek kan je merken dat Van der Zijl grote talenten heeft als schrijfster. Ze schrijft erg vloeiend en op een manier dat je graag verder wilt lezen.

                                                      

Ik vind het wel jammer dat het Waldy niet gelukt is om te schrijven over zijn ouders. Dit had een hele mooie toevoeging geweest aan het boek. Het leven van Rika word in het verhaal inderdaad goed beschreven, vooral hoe haar leven was voordat ze met Waldemar een relatie kreeg. Verder vond ik wel dat alles in het boek even goed geschreven is. Het boek is zeker een aanrader voor mensen vanaf 15 jaar.

11.

De gemiddelde zinslengte zijn ongeveer tien woorden per zin. De schrijfster maakt geen gebruik van bijzinnen. De schrijfster maak maakt haar zinnen af de zinnen zijn afgemaakt, geen half afgekraakte zinnen. In het boek word er veel beeldspraak gebruikt. Het verhaal word geschreven in korte zinnen en het word erg goed beschreven. Er komen flashbacks in voor, maar het grootste gedeelte van het verhaal is chronologisch verteld. Het boek heeft een Nederlandse cultuur.

 

12.

 

Het thema  past goed bij de kaft omdat het hoofd doel liefde is, het sluit je goed aan bij de kaft. Als ik naar de voorkant van het boek kijk zie ik meteen dat het over liefde in de oorlog zie. Dat zie je door oorlog vliegtuigen links onderaan het boek. De kleuren zeggen me dat het goeie en slechte tijden heeft door de kleuren combinatie blauw en oranje rood. Sonny boy staat voor het symbool van het zoontje dat s zijn bijnaam.

 

 

Bibliografische gegevens

Titel: Het Achterhuis

Auteur: Anne Frank

Uitgegeven in: 1947

Aantal pagina's: 302

Oorspronkelijke taal: Nederlands

Feitelijke gegeven                                                                                                                              

Druk: 64e druk

Uitgeverij: Prometheus

 

 

Samenvatting

Anne Frank, een Duits joods meisje, is met haar ouders en zus naar Amsterdam gevlucht. In 1942, op haar dertiende verjaardag, krijgt ze een dagboek cadeau. Op deze dag schrijft ze voor het eerst in het boek. Ze verslaat haar belevenissen in de vorm van brieven die ze aan een denkbeeldige vriendin, Kitty, schrijft. In de eerste weken na haar verjaardag gaat ze nog naar het joods Lyceum in Amsterdam, maar al snel moet ze, samen met haar familie, onderduiken. Ze betrekken het achterhuis van het kantoorpand, waarin haar vader, Otto Frank, heeft gewerkt. Door middel van een boekenkast worden ze van de buitenwereld afgesloten. Het werk in het kantoor gaat gewoon door, dus de onderduikers moeten overdag muisstil zijn. Zo mag de wc niet doorgetrokken worden.

Na een week komt de familie Daans (hun werkelijke naam is Van Pels) bij hen inwonen. Vier maanden later volgt Pfeffer, een tandarts, die in werkelijkheid Albert Dussel heet. Anne moet haar kamer met hem delen, maar ze vindt hem helemaal niet aardig. Via de radio, die ze 's avonds beluisteren, horen ze berichten over het verloop van de oorlog. De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo'n kleine ruimte en Anne heeft vaak ruzie met haar moeder en mevrouw Daans. De enigen met wie Anne kan praten zijn haar vader en Peter Daans.

Een aantal mensen van het kantoor voorzien de onderduikers van eten en boeken. De echte namen van deze helpers zijn Anne niet bekend: meneer Kleiman is voor haar meneer Koophuis, meneer Kugler wordt Kraler genoemd. Dan zijn er nog de dames Miep Gies, die Miep van Santen wordt genoemd, en Bep Voskuijl, voor de onderduikers Elli Vossen.

Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen dat kamp naderen, worden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beiden aan tyfus. Van alle onderduikers overleeft alleen Otto Frank de concentratiekampen. Kleiman en Kugler, die ook opgepakt zijn en in Nederlandse kampen zijn ondergebracht, keren na de oorlog terug naar Amsterdam.

Structurele kenmerken:

Perspectief:

Het verhaal is geschreven vanuit een ik-perspectief. Anne beschrijft haar belevenissen in de vorm van een dagboek.

 

Tijd:

Het boek is geschreven in de verleden tijd. Elke dag wordt beschreven wat Anne eerder die dag of in de dagen ervoor heeft beleefd. In het verleden dus.

 

Personages en figuren:

Informatie over de hoofdpersoon - Anne Frank is een Joods meisje van 13 jaar. Ze woont in Amsterdam. Ze is in 1929 in Duitsland geboren, maar al in 1933, het jaar van Hitlers greep naar de macht, trekt de familie Frank naar Nederland. In juli 1942 duikt de familie onder in het Achterhuis van een kantoorpand aan de Prinsengracht 263, vlak bij de Westerkerk.

Als de familie Frank hier ruim twee jaar heeft gezeten, doet de Grüne Polizei, een onderdeel van de Duitse geheime politie, een inval. De familie Frank en Van Daan, en de heer Dussel worden gearresteerd, evenals de helpers Kamer en Koophuis. Dit gebeurt op 4 augustus 1944. Ze zijn verraden. Ze worden via het Nederlandse kamp Westerbork naar de Duitse concentratiekampen gevoerd. Anne sterft in maart 1945 in het beruchte kamp Bergen-Belsen. Alleen Annes vader overleeft de Duitse gruweldaden; ook Kraler en Koophuis brengen het er levend van af.

 

 

 

 

 

Over de bijfiguren:

Er zijn veel bijfiguren in het boek. Ik beschrijf ze hieronder allemaal. Ik geef ook telkens aan of ze gemist kunnen worden in het boek, en ik vertel of ik ze symphatiek of antipathiek vind en waarom:

Familie Frank: Otto Frank is de vader van Anne. Hij is Joods en komt uit Duitsland. Hij trouwt op zijn 36e met mevrouw Frank die dan 25 jaar is. Margot, de zus van Anne, wordt in 1926 geboren in Frankfurt am Main en is dus zestien jaar bij het begin van het dagboek. Annes vader wordt in Nederland aangesteld als directeur van de Travies N.V. De familie Frank duikt in 1942 onder in het Achterhuis van het kantoor waar Annes vader tot voor kort heeft gewerkt. Na ongeveer twee weken komt de familie Van Daan bij hen inwonen.

Familie Van Daan: Deze bestaat uit meneer Van Daan, mevrouw Van Daan en Peter, de zoon die net zestien is geworden. Peter neemt ook zijn poes Moushi mee.

Meneer Dussel: Na een paar maanden komt er een achtste bewoner bij: Meneer Dussel. Hij is al wat ouder en tandarts van beroep.

Er zijn nog vier andere bijfiguren:

Meneer Kramer en Meneer Koophuis: dat zijn de beheerders van het pand waarin het Achterhuis is verborgen en Miep Gies en Elli Vossen. Beiden werken op het kantoor.

Geen van de bovenstaande personen kunnen gemist worden in het boek. De bewoners niet, omdat zij vaak ruzie hebben en allerlei opmerkelijke dingen beleven. Dat beschrijft Anne allemaal in haar dagboek. De helpers van de onderduikers kunnen ook niet gemist worden. Als zij er niet waren, konden de bewoners niet in leven blijven. Ze zorgen voor voedsel, kleding, kleine aardigheden en vermaak, zoals boeken en posters. Als er iemand onverwachts in het kantoor komt, rent er iemand naar boven om de bewoners te waarschuwen dat ze stil moeten zijn.

Ik vind bijna alle personen wel aardig. Alleen vind ik dat mevrouw Frank en mevrouw van Daan soms wat teveel met zichzelf bezig zijn. Anne, Margot en Peter kunnen allerlei gewone dingen niet aan hun moeders vertellen, omdat zij zich helemaal niet voordoen als hun moeder, maar meer als hun vriendin. Daarom zegt Anne ook terecht dat ze een moeder mist.

 

 

 

 

Ruimte:

 

Anne Frank leeft de jaren die ze beschrijft in het zo genoemde Achterhuis. Ik beschrijf hieronder het Achterhuis met behulp van een plattegrond en omschrijving uit het dagboek:

De parterre is een groot magazijn, dat ook als pakhuis gebruikt wordt. Naast de magazijndeur bevindt zich de gewone huisdeur, die door een tussendeur toegang geeft tot het trapje [A].

Boven aan de trap bereikt men een half-matglazen deur, waarop ooit in zwarte letters ‘kantoor’ stond. Dat is het grote voorkantoor, zeer groot, zeer licht, zeer vol. Overdag werken daar Elli, Miep en meneer Koophuis. Via een kabinetje met brandkast, garderobe en grote voorraadkast komt men aan in het kleine tamelijk donkere achterkamertje. Daar zaten vroeger mijnheer Kraler en Meneer van Daan, nu alleen nog de eerste. Men kan ook vanuit de gang Kralers kantoor bereiken, maar dan alleen door een glazen deur die van binnen wel, maar van buiten niet zonder meer te openen is.

Vanuit Kralers kantoor, de lange smalle gang door, langs het kolenhok, vier treden op, het pronkstuk van het hele gebouw: Het privé-kantoor. Deftige donkere meubels, linoleum en kleden op de vloer, radio, sjieke lamp, alles prima-prima. Daarnaast een grote, ruime keuken met warmwatergeyser en twee gaspitten. Daarnaast W.C. Dat ts de eerste verdieping.

Vanuit de benedengang loopt een gewone houten trap [B] naar boven. Bovenaan is een klein portaaltje, dat als overloopje wordt betiteld. Rechts en links van de overloop zijn deuren, de linker leidt naar het voorhuis met pakhuisruimten, voorzolder en voorvliering. Van dit voorgebouw loopt aan de andere kant ook nog een lange, hypersteile, echt Hollandse beenbreektrap naar de tweede straatdeur. [C] De rechterdeur leidt naar ‘het Achterhuis’. Geen mens zou vermoeden dat achter zo’n simpele, grijsgeschilderde deur zoveel kamers schuil gaan.Voor de deur is een stoepje en dan ben je binnen

Rechts tegenover de ingangsdeur een steile trap [E], links brengt een klein gangetje je in een kamer, die de huis- en slaapkamer van de familie Frank zou worden, daarnaast een kleinere kamer, slaap- en werkkamer van de twee jongedames Frank. Rechts van de trap een kamer zonder raam met wastafel en afgesloten W.C.-hokje, ook weer een toegangsdeur naar Margots en Annes kamer.

Als men de trap opgaat en de deur aan het boveneinde opent, staat men verbaasd dat in zo’n oud grachtenhuis zo’n groot, licht en ruim vertrek bestaat. In dit vertrek is een gasfornuis, overblijfsel van een oud laboratorium, en een gootsteen. Dit is nu de keuken en tevens slaapkamer voor het echtpaar Van Daan, alsmede een gemeenschappelijke huiskamer. Een heel klein doorloopkamertje zal Peter van Daans appartement worden. Dan, net als voor, een zolder en vliering.

 

http://www.scholieren.com/boekverslag/42495

 

 

 

 

Thema en motieven:

 

Thema.

Oorlog. Oorlog als thema spreekt voor zich denk ik maar toch wat uitleg. Het hele verhaal speelt zich af tijdens de WO II, Anne Frank, haar familie, familie Daans en Pfeffer zijn ondergedoken.

Hoop. Anne Frank bleef hopen op een goede afloop, ze zouden weer vrij kunnen rondlopen en hun studie voort kunnen zetten.

Liefde. Anne en Peter werden verliefd, ze hadden veel steun elkaar. Zonder hun liefde had Anne veel minder moed kunnen houden op een goede afloop. Ook de liefde van de helpers naar de onderduikers toe moest heel groot zijn anders hadden ze nooit aan genoeg voedsel kunnen komen om te overleven.

 

http://www.scholieren.com/boekverslag/45928

 

 

 

 

Titelverklaring:

 

“Na de oorlog wil ik in ieder geval een boek getiteld Het Achterhuis uitgeven. Of dat lukt blijft ook nog de vraag, maar mijn dagboek zal daarvoor kunnen dienen.” Anne wilde graag schrijfster worden. Tijdens de tweede wereldoorlog moest ze met haar familie onderduiken, en dat deden ze in het “Achterhuis”, verborgen ruimtes achter een kantoor.

 

http://www.scholieren.com/boekverslag/66977

 

 

 

 

 

 

 

Plot

 

Problematiek - Het grote probleem is het onderduikprobleem. De gevaren en angsten die hierbij horen, zijn niet leuk! De onderduikers zijn de hele tijd in angst dat ze ontdekt en opgepakt worden. Als er in een paar maanden vaak ingebroken wordt, komt de politie op bezoek. Ze rammelen aan de kast die hun plek verbergt. Men ligt op de grond in het donker en mag niet bewegen, omdat dat hoorbaar kan zijn. Anne Frank beschrijft dit als één van haar bangste momenten van haar leven.

 

http://www.scholieren.com/boekverslag/42495

 

 

 

 

De belangrijkste gebeurtenissen:

 

Het verhaal speelt zich af in de Prinsengracht 263 in Amsterdam. In deze straat was de schuilplaats van Anne Frank hier hebben ze ongeveer 2 jaar lang geschuild.

In 1942, op haar dertiende verjaardag, krijgt ze een dagboek cadeau. Op deze dag schrijft ze voor het eerst in het boek. Ze vertelt haar belevenissen in de vorm van brieven die ze aan een denkbeeldige vriendin, Kitty, schrijft. In de eerste weken na haar verjaardag gaat ze nog naar het joods Lyceum in Amsterdam, maar al snel moet ze, samen met haar familie, onderduiken. Ze gaan in het achterhuis van het kantoorpand wonen,daar heeft haar vader gewerkt. Door middel van een boekenkast worden ze van de buitenwereld afgesloten.

Na een week komt de familie Daans (hun werkelijke naam is Van Pels) bij hen inwonen. Vier maanden later volgt Pfeffer, een tandarts, die in werkelijkheid Albert van Dussel heet. Anne moet haar kamer met hem delen, maar ze vindt hem helemaal niet aardig. Via de radio, die ze ’s avonds luisteren, horen ze berichten over het verloop van de oorlog. “ De spanning is te snijden met zoveel mensen in zo’n kleine ruimte” schrijft ze in haar dagboek.

Anne heeft vaak ruzie met haar moeder en mevrouw Daans. De enige met wie Anne kan praten is haar vader en Peter Daans.

Toen haar vader op donderdag, 29 oktober 1942 ziek werd schreef ze ”ik ben danig ongerust, vader is ziek. En we kunnen niet eens de dokter halen !”dit vond Anne hartstikke zielig voor haar vader want ze kon niet zonder hem schreef ze in haar dagboek.

Op dinsdag 11 april wordt er in het kantoor ingebroken. Ze kunnen de dieven verjagen maar is wel een plank kapot.

Ze proberen het te maken maar dat gaat niet goed. Men ligt op de grond in het donker en mag niet bewegen, omdat dat hoorbaar kan zijn.

De politie komt en gaat ook verder dan het magazijn als ze bij de draaikast komen ( waar de onderduikers zitten) krijgen ze die niet open. Ze laten het erbij en gaan weer weg. In die tijd zitten de bewoners van het Achterhuis in spanning. Als de politie weg is komen Miep en Henk naar hun toe , ze hebben eten , sigaretten , boeken en kleren bij zich. De bewoners van Het Achterhuis moeten zich nog wel een tijd stil houden want de politie komt nog een keer terug om de schade goed te bekijken.

Op 4 augustus 1944 vallen de Duitsers het pand binnen. Het achterhuis wordt ontdekt en alle bewoners worden gearresteerd. Zij worden via Westerbork naar Auschwitz vervoerd en wanneer de Russen naar het kamp gaan worden Anne en Margot naar Bergen-Belsen overgebracht. Twee maanden voor de bevrijding van dat kamp, sterven ze beide aan tyfus.

Van alle onderduikers was de enige overlevende van de familie Frank Otto Frank maar

van alle andere onderduikers waren het : Kleiman en Koophuis. Zijn keren later allemaal terug naar Amsterdam.

 

 

 

 

http://www.scholieren.com/boekverslag/63147

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.